vrijdag 7 mei 2010

Steen


Vandaag met Eric en de grote meiden naar de begraafplaats geweest, wat nieuwe planten gebracht en zoals altijd een kaars aangestoken in zijn lantaarntje.
We vonden opeens dat het toch wel tijd werd voor een steen. Tot nu toe was het steencirkeltje altijd voldoende, en had ik nog niet echt behoefte iets toe te voegen. Maar dat standaard groene bordje aan het hoofdeinde... het wordt tijd voor een echte steen.

Dus zijn we op de terugweg 'Bruinstroop' binnen gelopen, de winkel in Gedenkstenen op de hoek.
Een oud en moeilijk te verstaan mannetje had al snel door wat we zochten, en vertelde dat we het beste de steen zelf uit konden gaan zoeken in Soesterberg, en dan zou de steen daarna naar Rotterdam vervoerd worden.

De Crooswijkse Begraafplaats vind ik erg mooi, en ik kom er bijna altijd graag.
Als kind wandelde ik al graag op begraafplaatsen. En nu helpt het me om te bedenken dat achter elke steen een verhaal ligt, dat bij ieder graf mensen horen die treuren. Het is zoiets algemeen menselijks om te rouwen om je gestorven geliefden. Het overkomt ieder van ons vroeger of later.
Desondanks lijkt er geen plaats voor te zijn. Geen kennis en begrip. Bedrijfsartsen die vinden dat het toch zo 'goed' voor je is om fijn snel weer aan de slag te gaan. Het leven gaat door! Hij zou niet willen dat je zo lang treurde. Je moet niet blijven hangen. En als er heel langzaam ook weer eens momenten komen dat het leven weer lokt, dat ik opeens weer blij kan zijn met de geur van de bloesems, weer plannen kan maken.. dan wordt dat geprezen en aangemoedigd.

Maar er gaat geen dag, bijna geen uur voorbij dat ik niet aan hem denk, aan mijn Ravian, mijn kind, dat zo zijn eigen weg gegaan is. Ik zie hem duizend keer voor me, lachend, bewegend, door de jaren heen. Ik zie hem ook dood voor me, zo rustig en mooi, zijn blik al gewend naar heel andere gebieden, waar ik hem maar zeer ten dele volgen kan.
Elke dag voel ik hem om me heen. Soms alsof hij me even een kus op mijn wang geeft, of meekijkt over mijn schouder naar zijn kleine zusje. "Lief hè, Raaf?" zeg ik hem dan.
Maar soms ook leer ik hem zien als veel groter dan dat. Bij zijn begrafenis heeft het gedicht geklonken 'Do not stand at my grave and weep', waarin beschreven wordt hoe de dode niet in het graf ligt maar terug te vinden is in de natuurbeelden, de regen, de sterren, de vogels in hun vlucht. Toen wist ik ook dat dat waar was, maar om het ook werkelijk te leren herkennen en zien... dat kost tijd.

En zo verstrijkt de tijd, de weken rijgen zich aaneen tot maanden, waarin ik hem probeer trouw nabij te zijn, mijn spreuken voor hem te zeggen, de verbinding te verzorgen door dit elke dag opnieuw te doen. Door mee te voelen hoe zijn ziel steeds groter en wijder wordt. Door beelden op te roepen uit zijn leven, hoe hij was. En ook door de plaats te verzorgen waar zijn beenderen rusten, overgegeven aan de donkere aarde, onbeweeglijk en stil.

1 opmerking: