donderdag 2 december 2010

Bijna 2 jaar.


Zaterdag is Ravian al twee jaar dood.
Vandaag was ook een rare dag: twee jaar geleden was het ook donderdag, de dag voor de Sinterklaasviering op de scholen. Alleen viel dat toen op 4 december.
Na het werken ging ik naar huis, en 's avonds was hij dood.
Nog steeds weet ik precies hoe die dag verliep, welk verhaal ik had gedaan met de klassen, dat er een aanvaring was met een jongetje, welke juffen er op school waren.
Toen ik driekwart jaar later mijn tas doorkeek omdat ik weer moest gaan werken, vond ik daar nog het 'Metro'-krantje van 4 december 2008.

Twee jaar verder.
Vorig jaar had het vreemd genoeg nog iets feestelijks. Een jaar volbracht, één cirkel rond. Alle dagen, alle feesten, alles voor het eerst zonder hem. Alsof er nu een nieuwe opening ontstond. Wat nu?
Maar nu, weer een jaar verder, is het vooral kaal en leeg. Goed, weer een jaar verder. En heeft het hem terug gebracht? Nee. Hij is nog steeds niet terug. Hij komt nooit meer terug.

Elke dag zie ik hem lopen: in lange, slungelige jongens op straat, in een passerende trein, op de fiets, in een groepje andere jongens. Soms heeft er één net zo'n soort motoriek, en zie ik zo'n joch lachen en bewegen als mijn kind. Maar mijn jongen loopt en lacht daar niet tussen, mijn jongen is dood. In zijn kast liggen nog steeds zijn kleren, alles gewassen en opgevouwen. In het begin kwam er nog wel eens, onderuit de wasmand, een shirt of een broek van hem. Nu nooit meer.
Ik denk er wel eens aan, alles in te pakken en op te bergen,want hij gaat zijn kleding nooit meer nodig hebben. Maar ik kan het nog niet. Ik moet er niet aan denken alles in een vuilniszak te stoppen, en dan...? Eerst nog twee jaar in de kelder zetten? Want ik kan het niet zomaar in een container gooien.
In die kast liggen ook al zijn schriften, opschrijfboekjes, dingen met zijn handschrift er op, zijn 'toverboek' waarin hij spreuken opschreef. Ik durf er niet eens naar te kijken.

Het wordt ook niet makkelijker.
De glans die er in het begin ook nog was, ondanks alles, verdwijnt. De herinnering aan hoe mooi hij was toen hij opgebaard lag, de glans van de andere wereld, al dat licht... dat raakt verder en verder weg. En langzaam blijft vooral het onomkeerbare over, het gemis, het al twee jaar niet meer met hem gesproken en gelachen te hebben, al twee jaar niet meer zijn gekke grapjes en zijn dwarse buien en zijn sleutel in het slot en het geluid van zijn tas die hij op de grond gooit.
"Hoi mam,"
"Hallo schatje."

Het lijkt er op alsof ik eindelijk op de grond ben beland en het is geen zachte landing.

Heel typerend vind ik de volgende foto. Tussen alle droef kijkende mensen met omlaag gerichte blik kijk ik omhoog. Omhoog naar het roosvenster waar het licht doorheen viel, het licht waarin ik zocht naar mijn kind.